Eisen waar een ezel aan moet voldoen om er mee te kunnen fokken
Kenmerken van een fout hoofd
· Een groot hoofd, dat niet in verhouding tot het lichaam is, kan duiden op dwerggroei.
· Ogen die klein zijn, licht gekleurd of dof kunnen wijzen op slecht zicht of slechte gezondheid.
· Grote, open neusgaten zorgen voor een optimale ademhaling met de mogelijkheid om een ruim aanbod van zuurstof op te nemen.
· Neerhangende lippen kan een teken zijn van een slechte gezondheid of leeftijd; uitpuilende of terugwijkende kaak kan moeilijkheden geven met eten en kan ongelijke bijten geven.
Eisen van een goed hoofd
· Het hoofd moet in verhouding staan tot de ezel. Een korter hoofd krijgt de voorkeur op een langer hoofd.
· De ezel moet een breed voorhoofd en een breedte hebben tussen de ogen.
· Ogen zijn ideaal als ze groot, opvallend, donker, helder, met symmetrie zijn en met een vriendelijke uitdrukking
· De snuit moet recht zijn met grote, open neusgaten.
Kenmerken van foute tanden
· Boven tanden over de onderkaak.
· Onderkaak over de bovenkaak.
· Nooit laten kijken door de dierenarts.
Eisen van goede tanden
· Op de volwassen leeftijd (na het derde jaar zijn alle tanden uitgekomen) moeten de tanden van de bovenkaak gelijkmatig zijn aan de tanden van de onderkaak.
· 1 x per jaar minimaal. Het gebit van een ezel is niet sterk genoeg waardoor ze een controle nodig hebben.
Kenmerken van een foute hals
· Bij een korte, wijde hals is het niet mogelijk om een goede controle te houden bij het lopen.
· Niet te kort en dik, of te lang en dun of zwak zijn.
Eisen van een goede hals
· De hals moet sterk, recht en in verhouding zijn tot het hoofd en lichaam.
Kenmerken van een foute body
· Smal
· Uitstekende delen.
Eisen van een goede body
· Aangesloten op elkaar.
Kenmerken van een foute schouder
· Een andere schouderhoek.
Eisen van een goede schouder
· Een ideale schouderhoek is ongeveer 45 ° - 50 °.
Kenmerken van een foute rug
· Kromme rug
Eisen van een goede rug
· De rug moet recht zijn.
Kenmerken van een fout achterwerk
· Het achterwerk biedt de meeste impuls van de ezel en geeft het dier stuwkracht naar voren. Een dun achterwerk kan wijzen op een dier in slechte staat, het kan uit proportie lijken en kan een zwakke conformatie weerspiegelen.
Eisen van een goed achterwerk
· In vergelijking met een paard, heeft het achterwerk van een ezel een scherpere, meer afvallend kruis. Het bekken staat op een hogere hoek, dus een ezelkruis is hoger en de romp smaller. De romp moet sterk zijn en licht hellend. Er moet een goede lengte zijn van het punt van de heup tot het zitbeen.
Kenmerken van slechte benen
· Een werkend dier heeft sterke, rechte, correcte benen efficiënt om te werken en om blessures te voorkomen, een stramme beweging die schokkerig, stijf of traag is kan een teken zijn van een slechte gezondheid of van een slechte conformatie. Dieren die koehakkig staan of extreem naar buiten gerichte benen hebben zullen gemakkelijker breuken krijgen.
Eisen voor goede benen
· Poten moeten recht zijn en recht wanneer ze bekeken worden vanuit alle hoeken, met voldoende been in verhouding tot het dier, om kracht en evenwicht te bieden.
- Er moet ruimte zijn tussen de voorpoten voor een goede breedte van de borst die veel ruimte voor long expansie nodig heeft. De achterste poten moeten genoeg ruimte hebben om vooruit te komen na de voorpoten.
Kenmerken van slechte voeten/hoeven
· Slecht gevormde of ongelijke hoeven kunnen kreupelheid en onhandigheid veroorzaken.
· Niet worden bekapt .
· Niet uit worden uitgekrabd
Eisen voor goede voeten/hoeven
· De hoef van een ezel is smaller, meer ovaal en staat meer rechtop dan een paard. Hoeven moeten goed worden bijgesneden.
· Een keer in de 4 maanden moeten de hoeven worden bekapt.
· 3 keer in de week hoeven uitkrabben
· Met 3 maanden mag een veulen zijn eerste hoef.
Een van de belangrijkste kenmerken van de gezondheid is de conditie. Bij ezels over het algemeen zie je dat aan de achterkant. Wanneer een ezelin suf is, kan ze niet goed biest aanmaken. Biest is belangrijk bij de geboorte. Het is het eerste melk waarin voedingsstoffen en antistoffen zitten die ze beschermen. Wanneer het veulen de biest niet krijgt is er weinig kans op overleven.
Hieronder zie je een afbeelding met een conditie score.
Schrijfster: Veerle Denteneer