Voerschema jong vanaf geboorte tot het einde van het eerste levensjaar
Leeftijd jong | Soort voeding | Hoeveelheid |
---|---|---|
Zo snel mogelijk na de geboorte | Biest, moedermelk | 55 gram |
Dag 1-2 | Moedermelk | 18-20 voedingen, maximaal 100ml per voeding |
Dag 3-4 | Moedermelk | 12 voedingen, ongeveer 150 ml per voeding |
Dag 5-7 | Moedermelk | 10 voedingen, ongeveer 200 ml per voeding |
Week 2 en 3 | Moedermelk | 8 voedingen, ongeveer 200 ml of meer per voeding |
Na de 4de week | Moedermelk en gras | Overdag voldoende voedingen, 's nachts geen voedingen. Het veulen gaat steeds meer gras eten en minder melk drinken. |
Na 5 maanden | Gras, hooi en vochtig voer zoals brood | Het is belangrijk dat het jong zelfstandig gaat eten, zodat het zonder de moeder kan. |
De veulens gaan meestal al in de eerste week beginnen met sabbelen op gras, hooi en stro. Het echt eten komt pas later, rond de vierde week gaan ze dat meestal doen. Het is wel opvallend dat ze rond mestplekken gaan grazen of zelfs soms hapjes van de mest van hun groepsgenoten nemen. Het veulen doet dit niet voor niets. Het veulen krijgt hierdoor de ontbrekende micro- organismen voor vertering van ruwvezels binnen. Een veulen heeft naast de moedermelk ook drinkwater nodig.
In het eerste levensjaar van een ezel gaat de ezel vast voedsel eten. Dit deed hij al van af dat hij 3 a 4 maanden oud was. In het eerste levensjaar en daarna zal de ezel over het algemeen volledig leven van gras/hooi en paardenbrokken. Daarom moet je zorgen dat een ezel onbeperkt gras of hooi kan eten. Ook hoort een ezel 300 tot 500 gram paardenbrok per dag te krijgen. Dit mag niet in een keer gegeven worden. Door de dag heen mag het in kleine porties gegeven worden. Als je een ezel of een paard in een keer een grote portie brok geeft kunnen ze last krijgen van koliek. Koliek is een ander woord voor buikpijn. Hier kan het dier ook aan dood gaan. Daarom is het heel belangrijk dat het dier vaker op de dag brok krijgt en dat ze dan kleine beetjes krijgen.
Schrijfster: Hanke van Vuren